In 2050 is Nederland CO2-neutraal. Aardgas is niet langer de standaard om een woning of gebouw mee te verwarmen en om mee te koken. Dit zal stap voor stap gaan. Het wetsvoorstel Wgiw geeft gemeenten de bevoegdheid om regie te kunnen voeren over de wijkgerichte aanpak, inclusief de noodzakelijke waarborgen voor huishoudens en bedrijven.
Hiermee kunnen gemeenten wijken aanwijzen, die de komende tijd van aardgas overstappen op duurzame energie. Ook is het een belangrijk instrument voor gemeenten om te voorkomen dat (een deel van) het gasnet, tegen hoge maatschappelijke kosten, in stand moet worden gehouden voor een klein aantal mensen. Door dit wetsvoorstel zijn gemeenten verplicht om iedere vijf jaar een warmteprogramma op te stellen waarin wordt beschreven in welke wijken zij de komende tijd aan de slag gaat met verduurzaming of het aardgasvrij maken. Dit biedt bewoners en andere betrokkenen duidelijkheid en handelingsperspectief.
Zorgvuldig proces
Gemeenten moeten samen met bewoners en gebouweigenaren een zorgvuldig proces doorlopen waarin een afweging wordt gemaakt over wat per wijk het beste warmte-alternatief is en wanneer de woningen en gebouwen niet langer met aardgas worden verwarmd. Wat die beste oplossing is, zal namelijk per wijk verschillen. Gemeenten kunnen met dit wetsvoorstel uiteindelijk wijken aanwijzen die overgaan op een duurzaam alternatief ter vervanging van aardgas.
De noodzakelijke stappen zijn:
- Het warmteprogramma
- Uitvoeringsplan
- Het wijzigen van het omgevingsplan.
Bij het wijzigen van het omgevingsplan moet een meerderheid van de gemeenteraad instemmen. Voor die wijken bepaalt de gemeente in het omgevingsplan dat op een bepaald moment niet langer meer gebruik gemaakt mag worden van fossiele brandstoffen en dat op dat moment het transport van aardgas wordt beëindigd. In plaats daarvan komt in die aangewezen wijk een alternatieve energievoorziening met duurzame energie. Bewoners en gebouweigenaren houden altijd nog de optie om zelf te bepalen hoe zij de warmte in hun huis op een duurzame manier regelen.
Waarborgen
Het wetsvoorstel voorziet in verschillende waarborgen binnen het proces. Zo moet de gemeente rekening houden met de betaalbaarheid van de aanpak, moet participatie hebben plaatsgevonden en is de rechtsbescherming geborgd. Ook moet er een redelijke termijn zitten tussen het aanwijzen van een wijk en het daadwerkelijk overgaan op de duurzame warmtebron, de richtlijn hiervoor is 8 jaar.
Verplicht warmteprogramma
Het warmteprogramma is de eerste schakel in de stappen binnen de wijkgerichte aanpak en wordt met dit wetsvoorstel een verplicht programma onder de Omgevingswet. In het warmteprogramma wordt per wijk of buurt het tijdspad van verduurzaming beschreven en worden potentieel beschikbare duurzame warmte-alternatieven in beeld gebracht voor de wijken waar de gemeente de komende tijd aan de slag gaat. Ook moet de gemeente het warmteprogramma elke vijf jaar actualiseren, te beginnen in 2026.
Aanleiding wetsvoorstel
De verduurzaming van de gebouwde omgeving moet een belangrijke bijdrage leveren aan het halen van de klimaatdoelen. In het Klimaatakkoord is afgesproken om in 2030 de eerste 1,5 miljoen woningen te hebben verduurzaamd. Dit gaat via een wijkgerichte aanpak waarbij, onder regie van gemeenten, woningen en gebouwen per wijk stap voor stap of in één keer worden verduurzaamd of zelfs aardgasvrij worden gemaakt. Dit wetsvoorstel is voor gemeenten een van de belangrijkste randvoorwaarden om dit goed uit te kunnen voeren.