Wet- en regelgeving

Bij de toepassing van bodemenergiesystemen speelt de wet- en regelgeving een voorname rol. Deze wet- en regelgeving kan verdeeld worden in algemene en locatiespecifieke wetgeving voor open en gesloten bodemenergiesystemen.

  1. Home
  2.  → Wet- en regelgeving

Open bodemenergiesystemen

Waterwet

Het onttrekken en weer infiltreren van grondwater in de bodem is vergunningsplichtig in het kader van de Waterwet. De provincie is hiervoor het bevoegd gezag. Afhankelijk van de provincie en de grootte van een systeem (<10 m³/h) kan in een provinciale verordening staan dat een systeem alleen meldingsplichtig is.

Voor het verkrijgen van een vergunning worden de potentiële milieuhygiënische en hydraulische gevolgen van het open systeem onderzocht en waar mogelijk beperkt of voorkomen. Via instructieregels worden voorschriften aan de vergunning verbonden die onder meer toezien op de retourtemperatuur en energiebalans. De vergunning vervult daarmee een belangrijke rol in de borging van de kwaliteit van bodem en grondwater.

m.e.r.-beoordeling

Naast de vergunning Waterwet dient ook een m.e.r.-beoordelingsbesluit aangevraagd te worden. In deze beoordelingsprocedure moet aangetoond worden dat er geen milieueffecten rapportage (m.e.r.) nodig is. Hiervoor wordt een aanmeldingsnotitie ingediend bij het bevoegd gezag, waarin de effecten van het systeem op de omgeving zijn beschreven, aangevuld met een aantal specifieke milieugerelateerde thema’s. Na het verkrijgen van het m.e.r.-beoordelingsbesluit kan de vergunning Waterwet ingediend worden.

Gesloten bodemenergiesystemen

Alle gesloten bodemenergiesystemen zijn meldingsplichtig. Afhankelijk van het bodemzijdig vermogen van een systeem kan er naast de melding ook een OBM (omgevingsvergunning beperkte milieutoets) vereist zijn. Dit is van toepassing bij gesloten bodemenergiesystemen die een bodemzijdig vermogen hebben van meer dan 70 kW en voor alle systemen, ongeacht het bodemzijdig vermogen, die binnen een interferentiegebied liggen.

Naast de meldingsplicht gelden er ook algemene regels voor bodemenergiesystemen die na 1 juli 2013 zijn geïnstalleerd. Deze regels zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer voor gesloten bodemenergiesystemen binnen inrichtingen (of die zelfstandig een inrichting zijn) en het Besluit lozen buiten inrichtingen voor gesloten bodemenergiesystemen buiten inrichtingen. Met deze algemene regels wordt een algemeen beschermingsniveau bewerkstelligd voor het beschermen van de bodem en het bevorderen van doelmatig gebruik van bodemenergie.

Wetgeving lozingen

Bij de aanleg van open en gesloten bodemenergiesystemen en bij het onderhoud van open bodemenergiesystemen komt grondwater vrij. De wijze waarop het vrijkomende water geloosd kan worden is project- en locatiespecifiek. Mogelijke lozingsroutes zijn op het riool, het oppervlaktewater of het terugbrengen van het water in de bodem. In de handreiking lozingen staat aangegeven wat de voorkeursvolgorde is voor het afvoeren van het water.

Afhankelijk van de lozingsroute moet een lozingsvergunning worden aangevraagd. Wanneer het water wordt geloosd op het riool of het oppervlaktewater, dan is een vergunning of melding bij het betreffende bevoegd gezag noodzakelijk. Als het water middels een spuifilter wordt teruggebracht in de bodem, dan is er geen lozingsvergunning nodig. Wel moet het onttrekken en weer infiltreren van dit grondwater worden vastgelegd in de vergunning Waterwet.

Locatiespecifieke wetgeving

Naast de algemene wetgeving voor het aanleggen van bodemenergiesystemen, is er ook locatiespecifieke wetgeving waar rekening mee gehouden moet worden. In het ontwerp van bodemenergiesystemen wordt deze wetgeving betrokken als er op basis van de ligging van het systeem redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze wetgeving van toepassing is. Hieronder vallen onder andere:

  • Wet Natuurbescherming
  • Wet Bodembescherming
  • Provinciale milieuverordening (PMV)
  • Keur van de waterbeheerder
  • Spoorwegwet
  • Algemene plaatselijke verordening

Wetgeving bronnen en leidingen buiten het eigen terrein

Bij de aanleg van bronnen of lussen en leidingen buiten de eigen perceelgrenzen moet toestemming verkregen worden van het bevoegde gezag. Bij het opbreken van de openbare straat moet een opbreekvergunning in het kader van de Algemene Plaatselijke Verordening worden aangevraagd. Ook voor het leggen van leidingen en bronnen/lussen in gemeentegrond is zo’n vergunning nodig. Wanneer bronnen/lussen worden geplaatst in gemeentegrond, dan is het in veel gemeentes mogelijk om ontheffing te krijgen. Gaat het om Rijksgrond, dan moet een vergunning Wet beheer rijkswaterstaatswerken worden aangevraagd bij Rijkswaterstaat.

Certificering en erkenning

Voor het ontwerp, de realisatie, beheer en het onderhoud van bodemenergiesystemen zijn beoordelingsrichtlijnen opgesteld. Het ondergrondse deel van bodemenergiesystemen valt onder de BRL SIKB 11000 en protocol 110001 is hierop van toepassing. De regels voor het bovengrondse deel staan beschreven in de InstallQ BRL 6000-21/00. De boorwerkzaamheden van een bodemenergiesysteem vallen onder de BRL SIKB 2100.

Deze regels zijn ontwikkeld om het gebruik van bodemenergie te stimuleren en daarbij het belang van de bescherming van de ondergrond te borgen. Het opvolgen van de eisen uit de richtlijnen levert robuuste en betrouwbare systemen op, die daadwerkelijk energiebesparing opleveren en die op een duurzame manier gebruik maken van de ondergrond. Om de kwaliteit te waarborgen moeten alle bedrijven die werkzaamheden voor het bodemenergiesystemen uitvoeren, gecertificeerd zijn conform de scopes uit de BRL richtlijnen waarvoor zij werkzaamheden uitvoeren.

Meer informatie en de laatste stand van zaken over de beoordelingsrichtlijnen vindt u op de website van SIKB en Bodem+.