Alle nieuwbouw moet vanaf 2020 aan de eisen voor bijna energieneutrale gebouwen (BENG) voldoen. Hoe deze eisen gaan veranderen en wat bodemenergie BENG te bieden heeft deden werkgroepleden van BodemenergieNL op Building Holland 2018 uit de doeken.
Hoe kan de gebouwde omgeving energieneutraal worden? Verschillende experts uit de bouwsector, overheid en de energiemarkt kwamen 17 tot en met 19 april bij elkaar tijdens het Building Holland-congres om hier antwoorden op te vinden. Een terugkerend onderwerp waren de nieuwe BENG-criteria. Vergunningaanvragen voor nieuwbouw moeten vanaf 1 januari 2020 voldoen aan de eisen voor bijna energieneutrale gebouwen, maar wat dit precies betekent voor bouwers en vastgoedeigenaren, is nog niet helemaal duidelijk.
Bijna alle nieuwbouw gasvrij
De Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) geeft nu de energieprestatie-eisen van gebouwen weer, maar deze moet het veld ruimen. De Nederlandse Technische Afspraak (NTA) 8800 voorziet in een nieuwe bepalingsmethode. Deze methode is inmiddels voor 90 procent af en gaat gebruikt worden voor een kostenoptimalisatiestudie (KOS), waarvan de resultaten verwacht worden in het najaar van 2018. De definitieve BENG-eisen volgen daarna, liet de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) tijdens Building Holland weten. Samen met de wet VET, die de verplichte gasaansluiting schrapt, wordt nieuwbouw naar verwachting bijna altijd gasvrij, vertelde BENG-expert Klaas de Vries van RVO.
Minicongres Meer met bodemenergie
BENG-bouwen zonder gas betekent dat de warmte voor nieuwbouw uit andere bronnen moet komen. Dit geldt ook in toenemende mate voor de verduurzaming van de bestaande gebouwde omgeving waar de overheid op inzet middels aanscherpende regelgeving zoals het verplicht energielabel C in 2023 voor utiliteitsgebouwen en energieneutraliteit in 2050. Een kansrijke bron is bodemenergie, lieten werkgroepleden van branchevereniging BodemenergieNL zien op Building Holland 2018. Met presentaties van de werkgroepleden organiseerde BodemenergieNL twee mini-congressen ‘Meer met Bodemenergie’ tijdens de beurs.
Bodemenergie en BENG
Rik Molenaar, adviseur bij Techniplan, haalde in zijn presentatie “Is bodemenergie (B)ENG?” onderzoek aan over hoe gebouwen aan de voorlopige BENG-eisen kunnen voldoen. Inzet van een warmte- koudeopslag (WKO) beïnvloedt de 2e en 3e BENG-eisen, namelijk het maximale primaire fossiele energiegebruik en het minimale aandeel hernieuwbare energie. Onderzoek van RVO en Omgevingsdienst Haaglanden laat zien dat bodemenergiesystemen goed en steeds beter presteren, mits systemen actief beheerd worden en hun prestaties continu gemonitord, betoogde Molenaar.
Vastgoed loopt achter op labels
Bouwers, bewoners en eigenaren hebben niet alleen te maken met de BENG-eisen, maar ook met labelverplichtingen. Kantoorgebouwen dienen bijvoorbeeld in 2023 minimaal label C en label A in 2030 te hebben. Dat heeft de nodige implicaties, liet Paul Gerats, adviseur bij Sweegers & De Bruijn, zien op Building Holland met cijfers over het Nederlands kantoorvastgoed: vorig jaar voldeed 53 procent van deze gebouwen niet aan de eisen van een C-label en 75 procent niet aan de criteria voor een A-label.
Kantoorgebouwen met WKO en warmtepomp
Het werkgroeplid van BodemenergieNL zette in een rekenvoorbeeld op een rij wat er nodig is om kantoorgebouwen uit 1970, 1990 en 2000 naar C- en A-niveau te brengen. In veel gevallen is een WKO met een warmtepomp en het juiste afgiftesysteem nodig om aan de eisen te voldoen. Uit het onderzoek blijkt dat bij elk gebouw om het gewenste doel te bereiken (energielabel A in 2030) er sprake is van een exponentiële investeringskromme (kosten per energie index punt verbetering). Belangrijker nog dan de geschatte kosten is de methodiek in dit rekenvoorbeeld, benadrukte Gerats: Deze benaderingswijze laat zien dat bodemenergie als duurzame bron een belangrijke factor is om aan toekomstige criteria voor hernieuwbare energie te voldoen.