Certificering en erkenning

03 december 2018

  1. Home
  2.  → 
  3. nieuws
  4.  → Certificering en erkenning

BRL 2100:

De vernieuwde versie van de BRL 2100 en protocol 2101 (versie 4.0)  zijn sinds 30 november jl. van kracht. Inhoudelijk en qua reikwijdte zijn er eigenlijk geen verschillen.

De indeling van met name  het protocol is sterk verbeterd en daardoor beter leesbaar. De oude versie (versie 3.3) kan nog gebruikt worden tot 1 april 2020. In de BRL is een toelichting opgenomen die vermeldt dat het juridisch mogelijk is dat een bedrijf met alleen een BRL 2100 erkenning boort voor een bodemenergiesysteem.

In de praktijk was dit al niet mogelijk omdat ieder bedrijf dat werkzaamheden uitvoert aan het ondergrondse deel van een bodemenergiesysteem, erkend moet zijn op basis van de BRL 11000. De BRL 11000 op haar beurt vermeldt dat werkzaamheden, behoudens de in tabel 2 vermelde werkzaamheden, alleen mogen worden uitbesteed aan bedrijven die eveneens BRL 11000 erkend zijn.

Het voornemen van het ministerie is nu om een aanpassing door te voeren in de RBK (regeling bodemkwaliteit) die een einde maakt aan de in de BRL 2100 vermelde juridische mogelijkheid. Om te voorkomen dat bedrijven op basis van deze toelichting besluiten om niet te erkennen of om erkenningen te laten verlopen, zal SIKB aan alle bedrijven die BRL 2100 erkend zijn en aan alle bedrijven die BRL 11000 erkend zijn een brief sturen waarin gewezen wordt op de aanstaande aanpassing.

 

BRL 11000:

De BRL 11000 is sinds 2014 van kracht. In 2013 zijn er, voorafgaande aan de erkenning, voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd door Bodem+. Op deze bijeenkomsten is door Bodem+ duidelijk gesteld dat boorbedrijven, die BBRL 2100 erkend zijn, indien zij boren voor bodemenergiesystemen ook BRL 11000 erkend moeten zijn.

Dit gegeven was voor veel boorbedrijven aanleiding om te certificeren en een erkenning aan te vragen.  Na 4 jaar certificeringspraktijk is door Bodem+ plotseling naar voren gebracht dat een dubbele erkenning binnen de huidige RBK, juridisch, niet mogelijk zou zijn.

Op 4 april 2018 heeft het ministerie duidelijk gemaakt dat het beleidsvoornemen is, dat een dubbele certificering juridisch afdwingbaar zal worden. Er is vervolgens een onderzoek gestart om uit te vinden wat de te verwachten kosten zouden zijn die een dergelijke eis met zich mee brengt. Het onderzoek zal begin januari zijn afgerond. D.m.v. deze nieuwsbrief houden wij u op de hoogte.

Op 11 december jl. is er een overleg geweest van de Technische Commissie 11000. M.b.t. de materiaaleisen aan bodemlussen is voorgesteld dat deze moeten gaan voldoen aan de KOMO BRL 5219 of voorzien moeten zijn van het van toepassing zijnde Duitse SK-Z certificaat. Voor filter-en stijgbuis materialen is afgesproken dat het buismateriaal waaruit de buizen vervaardigd zijn, moet voldoen aan de KIWA BRL K17301. M.b.t. de circulatiemiddelen zal worden opgenomen dat water, mono-propyleen glycol, mono-ethyleen glycol en kalium-carbonaat toegelaten middelen zijn. Over toeslagstoffen wordt vooralsnog niets opgenomen. Betreffende onderhoud en beheer is voorgesteld dat dit door scope3a/3b erkende bedrijven mag worden uitbesteed aan scope 4a/4b erkende bedrijven, maar dat het realiserende bedrijf wel 2 jaar verantwoordelijk blijft.