Het ministerie van Economische Zaken heeft eergisteren de evaluatie van de ISDE-regeling (Investeringssubsidie Duurzame Energie) gepubliceerd die door onderzoeksbureau SEO is uitgevoerd. De ISDE biedt sinds 2016 subsidie voor de aanschaf van zonneboilers, warmtepompen, pelletkachels en bioketels. Vereniging BodemenergieNL respecteert doch betreurt het wegvallen van subsidie voor installaties bij nieuwbouw in de vernieuwde regeling omdat daarmee de drempel voor bodemenergie, oftewel bodemgekoppelde warmtepompen, hoger wordt.
De evaluatie van SEO geeft aan dat meer dan de helft (bijna 55 procent) van het totale aantal gesubsidieerde apparaten warmtepompen betreft. Dit aandeel is elk jaar toegenomen. Met een kleine vertraging kwamen bodem-warmtepompen achter de direct al sterke groei van lucht/water-warmtepompen aan.
Het kabinet heeft op basis van de evaluatie besloten om plaatsing van installaties in nieuwbouwwoningen, waarvoor de gasaansluitplicht per 1 juli 2018 is komen te vervallen, niet langer te subsidiëren. In die nieuwbouwwoningen is het immers niet meer nodig om alternatieven voor aardgas te stimuleren en moeten die alternatieven onderling concurreren. Bodemgekoppelde warmtepompen vinden hun toepassing voornamelijk in de nieuwbouw. Omdat de investering relatief hoger is maar de variabele kosten lager zouden potentiele klanten het ‘total costs of ownership’ sommetje moeten maken want dan komt bodemenergie er gunstig uit.
SEO is door het ministerie ook gevraagd om advies over stimulering van collectieve bodemgebonden warmtepompen (WKO). SEO hanteert helaas foute statistieken en daarmee een te kleine potentie van deze techniek. De ISDE is hiervoor niet geschikt zegt SEO, want deze is gericht op kleine apparaten. Daarmee onderschat SEO niet alleen de potentie van bijvoorbeeld aquathermie, maar ook het verdringingseffect van grote warmtepompen omdat partijen meerdere kleine wamtepompen met subsidie aanschaffen in plaats van een energetisch gunstigere grote warmtepomp, waarop nu geen subsidie wordt gegeven. BodemenergieNL zal hiervoor blijven pleiten bij het ministerie van Economische Zaken.