Balans zoeken tussen bodemenergie, wetgeving en bodembescherming

26 september 2025

  1. Home
  2.  → 
  3. Bodemenergie
  4.  → Balans zoeken tussen bodemenergie, wetgeving en bodembescherming

Het webinar van Gebruikersplatform Bodemenergie op woensdag 17 september stond in het teken van belangrijke wettelijke ontwikkelingen bij het gebruik van bodemenergie bij woningen en appartementen. Stipt om 14.00 uur trapte dagvoorzitter Henk van Zoelen het webinar voor de 160 deelnemers af.

Ook als het gaat om bodemenergiesystemen krijgen steeds meer gemeenten, provincies en projectontwikkelaars te maken met nieuwe of veranderende wetgeving. Het Gebruikersplatform schakelde programmamanager en projectleider energietransitie Peter Mertens van Grants Unlimited in om de consequenties en reikwijdte van de nieuwe Wet Collectieve Warmte (WCW) en de Wet Gemeentelijke Instrumenten Warmtetransitie (WGIW) toe te lichten.

Download het verslag in PDF hier: Verslag webinar 17 september 2025

Download de presentaties hier:

  1. Introductie webinar 
  2. Presentatie Peter Mertens (Grants Unlimited)
  3. Presentatie Lotte van de Ven & Rutger Bianchi (Berenschot)

De WCW vervangt de Warmtewet en moet er volgens Mertens voor zorgen dat de energietransitie een nieuwe boost krijgt. Deze wet vergemakkelijkt onder andere de ontwikkeling van nieuwe warmtenetten. Tegelijkertijd worden betaalbaarheid, betrouwbaarheid en verduurzaming van collectieve warmtevoorzieningen gewaarborgd. Gemeenten krijgen hierin een centrale rol, want alleen met hun toestemming mogen partijen warmte transporteren en/of leveren binnen een vastgesteld warmtekavel. Daarnaast moeten warmtebedrijven voor meer dan vijftig procent in publieke handen zijn, al kan daarvoor in de eerste zeven jaar bij uitzondering een privaat bedrijf worden aangewezen, als er geen publiek belang beschikbaar is.

Tevens verandert de wijze waarop de tarieven worden gereguleerd. De huidige koppeling met de gasprijs verdwijnt langzaam maar zeker. In plaats daarvan bepaalt de nieuwe wet dat de tarieven worden gebaseerd op de daadwerkelijke kosten van warmtebedrijven, inclusief een maximaal winstpercentage. Om te voorkomen dat de prijzen alsnog exorbitant stijgen, treedt er een maximum tarief in werking. Mertens verwacht niet dat de invoer van de WCW gepaard gaat met een plotselinge toename in kennis. Het is volgens hem dan ook essentieel om te begrijpen wie de bevoegdheid heeft om een warmtenetwerk te ontwikkelen, uit te voeren en te exploiteren.

Gemeenten aan het roer

Dat gemeenten een meer cruciale rol gaan spelen in de aanpak van de warmtetransitie zien we volgens Mertens terug in de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (WGIW). Hij benadrukt dat gemeenten op basis van deze wet niet zomaar kunnen doen en laten wat zij willen. Ja, zo zegt hij, ze krijgen doorzettingsmacht om aardgas af te sluiten in een wijk. Nee, dat mogen ze niet van de ene op de andere dag doordrukken. In eerste instantie moet iedere Nederlandse gemeente vóór december 2026 een Warmteprogramma vaststellen. Hierin staan welke acties ten behoeve van energiebesparing en het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving de gemeente overweegt. Een goedgekeurd Warmteprogramma krijgt een plaats in het Omgevingsplan. Nadat de gemeente de inwoners hierover op de hoogte heeft gesteld, gaat een periode van 8 jaar in voordat de gaskraan daadwerkelijk mag worden dichtgedraaid.

Mertens vertrouwt er daarnaast op dat de nieuwe wetten een fundament bieden voor samenwerking en ontwikkeling, waardoor zij vaart kunnen maken met het doel om tot 2030 500.000 nieuwe aansluitingen op warmtenetten te realiseren. Momenteel ligt het tempo met 10.000 nieuwe aansluitingen per jaar namelijk veel te laag. Alles staat of valt volgens hem bij samenwerking tussen publieke en private partijen. Dit is door de komst van deze nieuwe wetten onoverkomelijk. Maar waarvoor we het wiel niet opnieuw hoeven uit te vinden. Het leren van eerdere ervaringen helpt ons namelijk om toekomstige projecten effectiever en efficiënter aan te pakken.

Kritische vragen

De presentatie van Peter Mertens kon rekenen op een levendige interactie vanuit de deelnemers. Zo vroeg iemand zich af of de nieuwe tariefberekening ook gaat gelden voor reeds bestaande warmtenetten of dat deze enkel van toepassing is op nieuw te realiseren warmtenetten. Ondanks dat de wet officieel nog moet worden aangenomen door de Eerste Kamer, en Mertens van de exacte afspraken niet op de hoogte is, verwacht hij dat de nieuwe prijsstelling ook gaat gelden voor bestaande aansluitingen. Dagvoorzitter Van Zoelen geeft het al die gemeentes maar te doen: nieuwe wetten, gebrek aan kennis en kunde. Terwijl dat laatstgenoemde bij bedrijven, die gaan over de waterleidingen en gasvoorzieningen, ruimschoots aanwezig is. Zij zijn bekend met nieuwe aansluitingen, het leggen van leidingen en afrekenen. Mertens is het daar helemaal mee eens en vindt het dan ook jammer dat dit soort organisaties momenteel nog op de achtergrond blijven. Zij zouden zomaar eens een belangrijke schakel in de oplossing kunnen zijn.

Met bouwstenen op zoek naar balans

Wat ook kan bijdragen aan deze oplossing zijn de bouwstenen die productontwikkelaar Lotte van de Ven en teamleider Rutger Bianchi van Adviesbureau Berenschot opstelden, met hulp van experts van Ingenieursbureau Arcadis. Zij zijn er namelijk van overtuigd dat bodemenergie een belangrijke rol kan spelen in de energietransitie. Tegelijkertijd brengt het gebruik van bodemenergie uitdagingen met zich mee. Want hoe vind je de balans tussen het benutten en beschermen van de bodem? Om gemeenten, provincies, ontwikkelaars en andere betrokkenen hierbij te helpen, stelden onder andere Bianchi en Van de Ven een document samen met daarin vier praktische bouwstenen. Deze helpen bij het vinden van de juiste gesprekspartners en om het gesprek te organiseren en vertalen naar concrete acties.

Stap voor stap

Het begint bij gemeenten, provincies of het Rijk vaak bij het ontwikkelen van beleid dat zich richt op het optimaal benutten en beschermen van de ondergrond op een specifieke locatie. Dat moet hun doelstelling zijn. Wat de overheden zichzelf volgens de deskundigen van Berenschot moeten afvragen is of bodemenergie op die locatie mogelijk is. Verschillende technische kaarten geven inzicht in de geschiktheid en opbrengst van de diverse watervoerende pakketten. Aan de hand daarvan kan men de rendabiliteit van een project bepalen. Vind je een laag die geschikt is voor bodemenergie, dan kun je nog niet direct enthousiast gaan boren. Bouwsteen 2 vraagt namelijk om een grondige analyse van de aandachtspunten, waaronder eventuele thermische effecten, koppelkansen en omgevingseffecten. Bouwsteen 1 en 2 richten zich dus meer op kansen voor bodemenergie vanuit de ondergrond, terwijl bouwsteen 3 en 4 een meer strategisch perspectief bieden. Hierop zet je verschillende systemen, bijvoorbeeld gesloten of open bodemenergiesystemen, af tegen factoren als efficiëntie, ondergrondse en bovengrondse impact, elektriciteitsverbruik en gebouweisen.

Bianchi en Van de Ven geven de bouwstenen in hun presentatie extra duiding met behulp van de herontwikkeling van het Zwolse Noorderkwartier. De eerste drie bouwstenen geven, onder aan de streep, een overzicht van de mogelijkheden, aandachtspunten en het type bodemenergiesysteem die het beste aansluiten bij de wensen en eisen van het project. De vierde en laatste bouwsteen geeft gemeenten, provincies en ontwikkelaars juridische, financiële, organisatorische en communicatieve instrumenten om bij de diverse uitvoerende instanties aan te sturen op een gunstige reactie op het plan. Het volledige document ‘Bouwstenen voor afweging en beleid Bodemenergie’ is te downloaden op de website van Berenschot.

Vragen en antwoorden

Net zoals bij de presentatie van Peter Mertens stelden de deelnemers en dagvoorzitter Henk van Zoelen volop vragen. Zo vroeg laatstgenoemde zich af wie de regie moet nemen over het grondgebruik. Veel bestaande gebruikers krijgen immers te maken met nieuwe partijen die ook van de ondergrond gebruik willen maken. Volgens Bianchi verloopt dat op een natuurlijke manier. Gemeenten, omgevingsdiensten en ook de provincie bundelen de krachten en komen zo tot een rolverdeling. Eén van de deelnemers wilde al meteen aan de slag met de bouwstenen. De gemeente waarvoor hij werkt heeft goede mogelijkheden voor open WKO-systemen en wil daar graag verder mee aan de slag. Bianchi merkte op dat er in dit geval al flinke eerste stappen zijn gezet, want het is al duidelijk dat WKO’s binnen de mogelijkheden passen. Daarbij worden bouwsteen 1, 2 en 3 overgeslagen. Bouwsteen 4 kan echter nog wel een waardevolle aanvulling zijn voor dit project, wanneer het gesprek zich van de theoretische naar de praktische uitvoering verplaatst. Want, zo benadrukt Bianchi, de bouwstenen gebruik je om het juiste gesprek te voeren.